Dieren

Koeien

De hoofdtak van het bedrijf is een kudde van ruim 50 melkkoeien. Ze worden 2 keer per dag gemolken en geven gezamenlijk ongeveer 300.000 liter melk per jaar. In de zomer lopen de koeien buiten en eten dan gras, klaver en kruiden. In het vroege voorjaar en de herfst blijven ze ’s nachts op stal en worden dan bijgevoerd met biologisch ruwvoer: voederbieten, voeraardappels, kuilgras of hooi. Zo hebben ze de hele nacht wat te eten. Tijdens de wintermaanden is het land te nat om de koeien buiten te laten lopen. Daarom blijven ze die periode op stal en krijgen ze het kuilgras en hooi dat in de zomer is geoogst.

In 2001 hebben we een nieuwe stal in gebruik genomen. Het is een hellingstal waarin de dieren los kunnen lopen. Loslopen is belangrijk omdat onze koeien hun hoorns mogen houden. Bij het bepalen van de rangorde binnen de groep wordt er wel eens een stoot met de hoorns uitgedeeld. Als een koe dan niet kan weglopen raakt ze (soms erg) beschadigd. Doordat de stal dagelijks wordt ingestrooid met stro stapelt de mest zich op. Door de druk en bacteriën verteert de onderste mest. Omdat de vloer van de stal schuin ligt glijdt de verteerde mest zachtjesaan van de helling naar beneden. Een paar keer per week ruimen we de verteerde mest op en storten het op de mesthoop. Deze bijzonder goede en volledig verteerde mest stinkt niet en is prima om het land gezond en vruchtbaar te houden.

De jonge dieren (kalveren en pinken) lopen van de lente tot de herfst buiten. De jongsten krijgen een beetje brok bijgevoerd zodat ze goed kunnen groeien. Bij de pinken loopt het hele seizoen een pinkenstier die ervoor zorgt dat de dieren drachtig zijn als ze in de herfst weer op stal komen. Aan het eind van de winter krijgen zij hun kalf. Ze blijven een paar dagen bij elkaar zodat het kalf kan drinken bij z’n moeder en zo de nodige afweerstoffen via de biest (=eerste melk) en de melk binnen krijgt. Daarna gaat de vaars (=koe die één keer een kalf heeft gekregen) naar de koppel melkkoeien om daar dagelijks gemolken te worden.

De jonge dieren (kalveren en pinken) lopen van de lente tot de herfst buiten. De jongsten krijgen een beetje brok bijgevoerd zodat ze goed kunnen groeien. Bij de pinken loopt het hele seizoen een pinkenstier die ervoor zorgt dat de dieren drachtig zijn als ze in de herfst weer op stal komen. Aan het eind van de winter krijgen zij hun kalf. Ze blijven een paar dagen bij elkaar zodat het kalf kan drinken bij z’n moeder en zo de nodige afweerstoffen via de biest (=eerste melk) en de melk binnen krijgt. Daarna gaat de vaars (=koe die ÈÈn keer een kalf heeft gekregen) naar de koppel melkkoeien om daar dagelijks gemolken te worden.

Ongeveer twee tot drie maanden na het afkalven kan de koe weer drachtig worden. Als er een stier bij de melkkoeien loopt neemt hij dat voor zijn rekening en anders regelt Peter met K.I. (kunstmatige inseminatie) dat met sperma van een stier naar keuze. Wij proberen het Brown Swiss-ras in onze veestapel te kruisen. Dit is een sterk en vriendelijk koeienras dat een redelijke melkgift heeft en bovendien een prima vleeskwaliteit.

Als de koe of de vaars tien maanden melk heeft gegeven proberen we op natuurlijke wijze de melkgift te stoppen. Op gangbare bedrijven gebeurt dit vaak met zogenaamde droogzetters, een antibioticum dat ervoor zorgt dat de melkgift stopt. Wij stoppen de melkgift door de koe minder energierijk voedsel te geven: geen brokken en alleen hooi. Vlak voor het afkalven krijgt de koe juist weer wat extra zodat ze energie aan het nieuwe kalfje in haar buik kan geven en zich kan voorbereiden op het afkalven.

Koeien die om de een of andere reden niet kunnen blijven (ze worden niet drachtig, geven weinig melk of hebben zwakke poten) gaan naar slager Henk Jonkers in Est. Het vlees verkopen we vers in pakketten of kleinverpakt uit de diepvries. Zo weten we precies wat voor vlees we in de kuip hebben! 

Als u meer informatie wilt over de vleespakketten en de prijzen dan kunt u ons een e-mailtje sturen met uw vragen daarover.

Schapen

We hebben 12 schapen. In de zomer lopen ze onder hoogstamfruitbomen van het Zuid-Hollands Landschap. In de herfst en winter weiden ze op grasland bij de boerderij. Als ze vroeg in de lente lammetjes krijgen blijven ze een paar dagen op stal en krijgen ze hooi en biologische schapenbrok. De rest van het jaar leven ze van het gras.
Meestal zijn de rammetjes het eerst slachtrijp. We brengen ze zelf naar slager Henk Jonkers in Est. Deze slager is Skal gecertificeerd.

Schapen

We hebben 12 schapen. In de zomer lopen ze onder hoogstamfruitbomen van het Zuid-Hollands Landschap. In de herfst en winter weiden ze op grasland bij de boerderij. Als ze vroeg in de lente lammetjes krijgen blijven ze een paar dagen op stal en krijgen ze hooi en biologische schapenbrok. De rest van het jaar leven ze van het gras.
Meestal zijn de rammetjes het eerst slachtrijp. We brengen ze zelf naar slager Henk Jonkers in Est. Deze slager is Skal gecertificeerd.

Kippen

Onze ca 100 legkippen lopen buiten in de wei. Ze krijgen naast gewoon biologisch legvoer, gemengde granen en afgekeurde groenten. Slapen doen ze in hun nachthok waar ook de legnesten staan. Dagelijks leggen ze ongeveer 80 eieren. Als ze na 2 jaar niet veel eieren meer leggen, loopt het slecht met ze af: ze worden dan geslacht en verkocht als soepkip. Dit in tegenstelling tot veel gangbare kippen die na een kort, intensief en benauwd leven eindigen als afval.